De poëtische titel doet het bestaan van een afstand tussen verschillende huiden vermoeden, een suggestief gebied dat door het aanwezige werk in de tentoonstelling aangestipt wordt. In deze tussenruimte waar juist het onbenoembare een thuis vindt, komen deze kunstenaars elkaar tegen. De schilders in deze expositie delen een interesse in de technische gelaagdheid en dieptewerking van het schilderij. Ze spelen allen met de illusionistische dieptewerking en ons verlangen om niet alleen de huid van het doek af te tasten met de ogen, maar door de oppervlakte heen in deze werken te kunnen kijken als een kijkdoos. De illusionistische ruimte wordt in het werk van De Witte, Rosen, Kuipers Jager en Van der Sommen echter telkens doorbroken met schilderkunstige vondsten. Deze schilders breken graag met de wetten van het perspectief.
Het optische spel dat ontstaat door de stapelingen van verflagen, rasters en patronen wordt vernuftig gespeeld en het schilderij en haar fysieke verschijningsvorm worden al makend onderzocht. De oppervlakte van de sculpturen van Halmans en Van Oosten zijn tactiel door het gebruik van materiaal als textiel of paardenhaar en lokken uit tot aanraking, In de beeldtaal van Tussenhuids waart de geest en het gedachtengoed van het surrealisme rond; in het samenkomen van onverwachte elementen in het werk van Halmans en Van der Sommen, in de ongrijpbare vormentaal van de abstracties van Van Oosten en Kuipers Jager en in de unheimische universums van Rosen en De Witte.